De komst van dat register was aangekondigd in de brief van minister Weerwind van oktober 2023. In die brief was de vorm waarin dat register gaat worden gegoten aangegeven t.w. een publiekrechtelijk zelfstandig bestuursorgaan (zbo). De staatssecretaris heeft daartoe een zgn. kwartiermaker aangesteld in de persoon van prof. dr. S. Voet van de Universiteit Leuven. Daarnaast zijn er een drietal deskundigen aangezocht: mr. C. Schroten (expertgroep maatwerk en mediation van de rechtspraak), mr. Drs. D. Strörmann (socioloog en mediator), dr. Mr. M. Simon Thomas (Universiteit Utrecht, rechtssocioloog, redactielid Tijdschrift Conflicthantering). Zij zijn aangesteld om tot aanbevelingen te komen naar de staatsecretaris ten aanzien van de vraag wat het zbo nodig heeft om zijn taak goed te kunnen uitoefenen?
Reactie NMv.
De NMv is verheugd dat het proces om tot een-centraal mediators-register te komen voortgang krijgt. De markt voor mediation is al te lang omgeven door het ontbreken van eenheid en systematiek. Alle pogingen daartoe vanuit de NMv en de diverse registers om die eenheid tot stand te brengen zijn nog altijd helaas zonder resultaat.
De keuze voor de vorm van het een-register was al bekend t.w. een zelfstandig bestuursorgaan. Als zodanig bevat de brief aan de Tweede Kamer geen nieuws. Dat nu de stap gezet wordt om te zien wat er organisatorisch nodig is om een dergelijk register in te richten en te beheren is logisch. De kwartiermaker en zijn deskundigen staan daarin voor een uitdagende taak. Niet zozeer voor wat betreft vorm en inrichting. Daarin kunnen bestaande modellen binnen andersoortige beroepsgroepen / registers als uitgangspunt dienen. Wel ten aanzien van de vraag welke normen aan zo’n register ten grondslag moeten worden gelegd. De pluriformiteit van de huidige markt staat nog altijd in de weg van het streven naar een door het gehele werkveld gedragen norm voor zowel opleidingen als mediators. Het feit dat de Raad voor de Accreditaties in een recent advies heeft gewezen op het ontbreken van zo’n geharmoniseerde norm voor basis opleidingen spreekt daarin voor zichzelf. Maar ook het bestaande klacht- en tuchtrecht zoals dat door de huidige (particuliere) registers wordt gehanteerd vraagt om uniformering en harmonisering.
Een centraal register voor mediators zal een realistische afspiegeling moeten zijn van de huidige markt van mediation-professionals. Een overgangsrecht dat oog heeft voor alle huidige ge-registreerden en ge-certificeerden is onontbeerlijk. Het is dan ook zaak dat de kwartiermaker en zijn deskundigen bij de inrichting van het register oog hebben voor de gehele markt van mediation en mediator-professionals. Anders verwoord: ook andersoortige vormen van mediation moeten herkenbaar zijn in een centraal register. Er zijn immers geen A of B mediators. Wel mediators met een bepaalde specialisatie en/of werkervaring. Een register dat uitsluitend gericht is op mediation binnen het gerechtelijk systeem en de rechtzoekende burger miskent de dynamiek van de markt en de positie van de hulpvragende burger. Een registersystematiek zal ook moeten voldoen aan criteria als toegankelijkheid en vindbaarheid. Een centraal register heeft immers juist ook als functie dat de eindgebruiker/consument zich verzekerd moet weten van achtergrond, specialisatie, opleiding(en) en bij- en omscholingen van de mediation professional. Wie de uiteindelijke beheerder van het register gaat worden is nog niet bekend. Dat zal in een later stadium bekend worden gemaakt.
De NMv als belangenvereniging voor het gehele werkveld van mediation en mediators ziet uit naar constructieve gesprekken met zowel de kwartiermaker als zijn deskundigen.