Op 10 februari jl werd in de Staatscourant het Instellingsbesluit Adviescommissie Centraal Mediatorsregister gepubliceerd. Met dit besluit zijn een zogenaamde kwartiermaker en drie commissieleden benoemd die advies aan de minister uit moeten gaan brengen over de randvoorwaarden/zaken waar zo’n centraal register aan moet voldoen. Het besluit zegt dat de commissie uiterlijk op 4 juli 2025 haar eindadvies zal uitbrengen. Wij informeren onze leden via dit artikel graag over waar de kwartiermaker allemaal advies over uit moet gaan brengen. En welke rol en positie de NMv hierin, conform haar ledenopdracht, is.
Wellicht ten overvloede een korte inleiding om de context weer te geven. In de Tweede Kamer is een motie aangenomen (de motie Ellian/Knops van 6 juli 2022 ) waarin wordt opgeroepen om te komen tot een centraal mediatorsregister. Zo’n register zou als uitgangspunt de systematiek moeten volgen van een van de bestaande registers. Ook zou zo’n centraal register onder een licht publiekrechtelijk regime moeten komen te vallen. De verantwoordelijk minister heeft de kamer de motie ontraden maar deze is wel aangenomen. Zie ook de brief van de minister van 26 oktober 2023 Een stap die niet ongebruikelijk is en waarmee een verantwoordelijk bewindspersoon slechts aan wil geven bestuurlijk de handen vrij te willen houden. Het besluit dat nu is gepubliceerd geeft een nadere uitwerking/invulling in de geest van de motie en hoe de huidige minister vervolg wil geven. Uit eerdere kamerbrieven is al naar voren gekomen dat de minister uitdrukkelijk geen publiekrechtelijke beroepsorganisatie wil voor mediators. Een dergelijke publiekrechtelijke beroepsorganisatie wordt als onwenselijk gezien. Het zou een onaanvaardbare breuk zijn met staand kabinetsbeleid. De organisatievorm die wel in aanmerking komt is een zogenaamd zelfstandig bestuursorgaan (zbo). Waar moet de nu ingestelde adviescommissie allemaal over gaan adviseren? Het besluit vermeldt een 9-tal punten. Het gaat om de navolgende zaken en randvoorwaarden:
- de manier waarop zo’n publiekrechtelijk zelfstandig bestuursorgaan (dat het centraal register zal beheren) bestaande en nieuwe organisaties die kwaliteit normeren, kan betrekken bij de invulling, concretisering en verdere ontwikkeling van kwaliteitsnormen;
- hoe zou een registratieprocedure voor individuele mediators met daarbij behorende kwaliteitseisen eruit kunnen zien;
- hoe zouden de onderhoudseisen voor individuele mediators om geregistreerd te kunnen blijven eruit kunnen zien;
- aan welke eisen moeten de huidige private kwaliteitsregisters of kwaliteit normerende organisaties voldoen om voor erkenning in aanmerking te komen;
- hoe zou een klacht- en tuchtrecht binnen zo’n register praktisch vormgegeven kunnen worden;
- op welke manier kunnen verwijzende of afnemende instanties of organisaties die in hun uitvoering gebruik maken van mediation-diensten gebruik maken van zo’n centraal register;
- hoe zou de Raad voor Rechtsbijstand in de tussenliggende periode dat er (nog) geen centraal register voor mediators is moeten omgaan met verzoeken van mediators om toegelaten te worden tot het systeem voor gefinancierde rechtsbijstand;
- welke aandachtspunten en randvoorwaarden moeten er worden gesteld aan het bestuur en de organisatie van zo’n publiekrechtelijk zelfstandig bestuursorgaan;
- welke aandachtspunten en randvoorwaarden zouden er verder gesteld moeten worden aan uitvoering en uitvoerder van het centraal mediatorsregister, gegeven de uitwerking van de hiervoor genoemde punten.
Een heldere set onderzoeksvragen. Toch is dit niet alles. In de toelichting bij het besluit staat namelijk nog een opdracht:
De commissie heeft tot taak om te onderzoeken of betrokken organisaties in de sector zo mogelijk (dichter) bij elkaar kunnen worden gebracht, om discussies aan te jagen en zo mogelijk tot gedragen aanbevelingen te komen. De kwartiermaker en andere leden oefenen hun functie uit zonder last of ruggespraak.
Waar ziet deze opdracht op? In de toelichting bij het instellingsbesluit wordt uitdrukkelijk benoemd dat het in de huidige markt voor mediationdiensten ontbreekt aan een algemeen normenkader. De verschillende registers hanteren ieder een eigen ‘kwaliteitssysteem/normenkader’ wat het voor de consument en andere afnemers/gebruikers van mediationdiensten onduidelijk en niet transparant maakt. Zoals algemeen bekend is er een zeker spanningsveld tussen de bestaande registers (niet tussen mediaton-professionals onderling!). Het besluit beschrijft het in eufemistische zin: ‘er is sprake van een (tot bepaalde hoogte) met elkaar concurrerende sector, met uiteenlopende opvattingen over mediation.’ Het maakt dat uniformering dringend noodzakelijk is niet alleen voor de beroepsgroep zelf. Daarnaast ook om de gelijkheid van mediation-professionals te erkennen.
In de toelichting staat verder te lezen dat bij de ontwikkeling van het algemeen normenkader door de wetgever zal worden aangegeven wat als minimum moet gaan gelden. De verdere uitwerking en invulling per specialisme wordt overgelaten aan het bestuursorgaan in samenspraak met de sector. Er wordt vanuit gegaan dat op die manier relatief snel kan worden ingespeeld op maatschappelijke ontwikkelingen en veranderingen in het werkveld. Dit alles in voortdurende afstemming met de beroepsgroep. Bij het invullen van de kwaliteitscriteria speelt de beroepsgroep – in ieder geval inhoudelijk – dus een belangrijke rol. De wetgever wil de in de sector opgebouwde kennis zoveel mogelijk benutten.
Verder staat er te lezen:
Het noodzakelijke wetstraject zal naar verwachting enkele jaren in beslag nemen. Dat betekent dat het ook enkele jaren zal duren voordat het zelfstandig bestuursorgaan aan de invulling van het algemene normenkader toekomt, terwijl gebleken is dat de sector een sterke behoefte heeft aan duidelijkheid op dit punt. Met het eindrapport van de kwartiermaker en de andere leden van de commissie dat ziet op de invulling van dat algemene normenkader, kan richting worden gegeven aan de wijze waarop het zelfstandig bestuursorgaan het algemene normenkader invult.
De instelling van een centraal register gaat een wettelijke verankering krijgen zo valt uit dit citaat op te maken. De commissie zal daarvoor richting moeten geven met haar advies. Met name op welke wijze het bestuursorgaan het algemeen normenkader in gaat vullen (d.m.v. beleidsregels).
Hoe staat de NMv hierin en waar maken wij ons sterk voor?
Het instellingsbesluit laat duidelijk zien welke richting zich aan het ontwikkelen is: mediation dat centraal gereguleerd gaat worden vanuit een zbo dat de kaders zet en bewaakt voor het gehele vakgebied. In hoeverre daarbij nog gesproken kan worden van een ‘licht bestuursrechtelijk regime’ zal nog moeten blijken. Het voornemen om het bestuursorgaan wettelijk te verankeren laat geen andere ruimte dan dit als een volwaardig zogenaamd A-orgaan te kwalificeren. Vanuit de wetgever gezien is de inzet te begrijpen, immers een beetje zwanger zijn bestaat ook niet.
Het is vooral de opdracht aan de commissie om betrokken organisaties dichter bij elkaar te brengen. Een ontwikkeling waar de NMv zeer verheugd over is. De NMv zet zich daar al geruime tijd voor in. Onze leden hebben het bestuur daartoe ook een opdracht gegeven. Waarom? Zij ervaren dat de huidige verschillen in erkenning belemmerend werken in de markt. Ook staat het een breed gebruik en inzet van vormen van mediation (op alle niveau’s) in de weg. De NMv pleit voor dynamische normen waardoor er naast de rechtzoekende ook aandacht is voor de hulp vragende burger waardoor deze ook en plaats krijgt in het te ontwikkelen kader.
Het NMv bestuur heeft uitvoering gegeven aan de ledenopdracht door actief alle betrokken organisaties aan tafel te nodigen. Omdat er in dat proces, ondanks alle inspanningen, geen voortgang was heeft de NMv bij de wetgever aangedrongen om de impasse te doorbreken door een ronde-tafel conferentie te organiseren. Het instellingsbesluit formuleert daar nu de aanleiding voor. Het belang van de ontwikkeling van ons vak vraagt dat nu echt concrete stappen worden gezet.
Onze inzet als belangenvereniging voor het gehele mediation-werkveld bij de komende gesprekken met de kwartiermaker en commissieleden daarbij is helder: de bestaande kwaliteitssystemen gaan worden door ontwikkelt tot een algemeen normenkader. Alle beroepsbeoefenaren, ongeacht registratie of certificering, zullen zich daarin moeten herkennen. Dit alles vraagt om een duidelijke en toegankelijke overgangsregeling. Ook zal zo’n algemeen normenkader een realistische weerspiegeling moeten zijn van de gehele uitvoeringspraktijk. Willen wij als NMv bestuur uw belang bij dit alles goed kunnen blijven vertegenwoordigen dan is de input vanuit de verschillende vakgroepen belangrijk. Alleen een sterke belangenvereniging die staat voor het gehele werkveld zal als belangrijkste gesprekspartner kunnen fungeren naar een toekomstig zbo. Wij houden u op de hoogte van alle relevante ontwikkelingen.
Het lidmaatschap van de NMv als onafhankelijke en neutrale belangenvereniging was nog nooit zo belangrijk als nu. Ben je nog geen lid meld je dan nu aan zodat ook jouw stem gehoord wordt.